Wat zijn de 3 oorzaken van angst voor honden?
Het valt mij op dat veel kinderen bang zijn voor honden. Waar ik ook met Duc kom. Het hebben van hondenangst is nogal wat, want honden kom je echt overal tegen. Honden horen in onze maatschappij. Ze zijn er, op elke straathoek, het strand, bos, park en op feestjes, verjaardagen en vakanties. Er ontstaat vermijdingsgedrag met grote gevolgen. Belemmering in ontwikkeling, sociale contacten, zelfstandigheid en het erop uit gaan. Het hele gezin lijdt eronder!
angst en leeftijd
Elke leeftijdsfase gaat gepaard met verschillende en meerdere angsten. Zo is er de fase van nachtmerries, bang in het donker, onweer, de dood of faalangst. Angst voor dieren in het algemeen hoort daar ook bij. Spinnen, muizen, katten, vogels, kikkers, insecten en honden. Wanneer het bij de leeftijd past, is het een gezonde (normale) angst en zal vanzelf weer over gaan. Blijft de angst bestaan? Dan heeft angst een onderliggende oorzaak en spreken we van een ongezonde (niet-reële) angst.
Wat zijn de 3 oorzaken waarom een kind angst voor honden ontwikkelt?
negatieve ervaring
Een negatieve ervaring met een hond kan een diepe indruk achter laten. Daarbij denk ik niet meteen aan een hondenbeet. Een flinke schrikreactie door een hond die tegen je op springt kan al voldoende zijn voor een trauma. Of een hond die uit het niets tevoorschijn komt. Of een hond die dichtbij je staat en ineens hard gaat blaffen. Zelfs als bij een intake geen aanwijsbare oorzaak wordt gevonden, komt vaak tijdens de begeleiding een negatieve ervaring naar boven.
Vaak weten kinderen heel goed te vertellen en uit te leggen waarom ze bang zijn voor honden. Meestal omdat daar een nare gebeurtenis, negatieve ervaring dus, aan vooraf is gegaan. Die negatieve ervaring is opgeslagen in het expliciete geheugen, het bewuste geheugen en kan zo tevoorschijn worden getoverd. Het expliciete geheugen is het geheugen dat gaat over bewust toegankelijke feitenkennis. Zo wordt een hevige emotie (bang, blij, boos of bedroefd) gekoppeld aan het bewuste geheugen. Het komt ook voor dat kinderen bang zijn voor honden, maar geen duidelijke, aanwijsbare redenen geven voor hun angst. Ze ervaren wel dezelfde angst, maar kunnen het niet argumenteren.
Ondanks dat is er wel degelijk een negatieve ervaring vooraf gegaan aan die angst. De negatieve ervaring zit wel in het lange termijn geheugen opgeslagen, maar er is niet direct sprake van bewuste beleving of er is geen toegang tot de opgeslagen kennis. De negatieve ervaring heeft zich lang, lang geleden afgespeeld. Als een kind op 1 jarige leeftijd zittend in een buggy door een grote hond op de wang is gelikt, kan dat als traumatisch zijn ervaren door het kind, terwijl de situatie op zich onschuldig leek. Door de leeftijd waarop de negatieve ervaring heeft plaats gevonden, is er geen toegang tot de opgeslagen kennis.
spiegelen
Spiegelen is het overnemen van non-verbale en verbale communicatie van een ander, het bewust of (vaker) onbewust kopiëren van de ander. Vaak gaat spiegelen onbewust en automatisch. Dat wordt ook wel spiegelgedrag genoemd. Bij spiegelgedrag wordt de non-verbale houding, manier van doen en bewegen gespiegeld, maar ook specifiek woordgebruik, snelheid van het praten en zelfs de ademhaling. Kinderen spiegelen ook het innerlijk en kinderen spiegelen altijd de disbalans in de ouder. Als jij zegt dat je niet bang voor honden bent, maar dat ben je wel, zal jouw kind dat verwarrend vinden. Jonge kinderen geloven namelijk altijd de ouder, omdat zij de ouder eerder vertrouwen dan hun eigen gevoel. Feit is ook dat een kind altijd met een vergrootglas spiegelt. Het komt er dus op neer dat een kind bang is geworden door de angst van iemand anders. In de meeste gevallen is dat een ouder.
verhalen
Het horen van sterke verhalen kan veel invloed hebben op de gemoedstoestand van kinderen. Laat een oom na het vertellen van zijn hondenaanval de littekens op zijn arm zien? Is er een item over politiehonden, die getraind worden om verdachten grijpen, op tv te zien? Soms lijkt het onschuldig en worden de verhalen luchtig gebracht. Kinderen leren door te observeren verbanden leggen en daar weer verhalen mee te vormen. Alles wat door hun zintuigen wordt waargenomen, draagt bij aan hun fantasie. En fantasie is eigen verbeeldingsvermogen. Je kan je dus voorstellen dat een onschuldige film of aangrijpend, avontuurlijk verhaal hierdoor al angst kan opwekken. Sommige kinderen zijn vatbaarder voor het ontwikkelen van angsten.
hoe reageer je als ouder?
Erken als ouder de angst van jouw kind. Neem jouw kind serieus in zijn/haar angst. Laat jouw kind vertellen en uitleggen wat er zo spannend is aan een hond. Welke aspecten zijn eng? De maat, kleur, oren, snuit? Het blaffen? Waar is jouw kind zo bang voor? Zijn er misschien ook minder enge kanten aan een hond? Probeer niet te oordelen. Ga samen onderzoeken wat er wel mogelijk is. Stel samen een stappenplan op om in kleine stapjes honden te integreren.
Een echte no go is de emoties en gevoelens van jouw kind ontkennen, zoals: “Ach, dat valt wel mee”, “Stel je niet zo aan”, “Dat komt wel goed”, “Het is helemaal niet eng”, “Je hoeft niet bang te zijn”. Dat wil een kind helemaal niet horen van een ouder. Evenals “Hij doet niks, hoor” van een hondeneigenaar. Door te sussen voelt een kind zich niet serieus genomen.
Heb je mijn waardevolle e-book al? Hierin staan nog 7 krachtige tips en oefeningen. Download mijn e-book hier GRATIS.
Hebben jullie mijn hulp nodig om angst voor honden te overwinnen? Vul dan het contactformulier in voor een vrijblijvend telefonisch kennismakingsgesprek.